Peru en Bolivia

Een explosie van kleur

Cocablaadjes kauwende indianen, door zon en berglucht getekende gezichten waarvan de leeftijd moeilijk te raden valt, kinderen met snottebellen aan hun vieze neusjes, kleurrijke kleding en out-of-place lijkende bolhoeden. Als ik nu terugdenk aan mijn reis door de Andes landen Peru en Bolivia, is het eerste dat me te binnen schiet de diversiteit en ongelofelijke gastvrijheid van de mensen die ik ontmoette, direct gevolgd door de adembenemende landschappen.

De twee landen verschillen evenveel als ze op elkaar lijken. Beiden worden gekenmerkt door hun kleurrijke indiaanse bevolking en eeuwenoude culturen, maar terwijl Peru wordt platgelopen door toeristen blijft Bolivia een van de meest onderschatte landen van Zuid Amerika.

Bergen staan centraal in een Andes vakantie of -reis. Of je nu van bergbeklimmen houdt of niet (ik ben persoonlijk geen liefhebber van al te veel lichamelijke inspanning), de kans is groot dat je op een gegeven moment toch aan zo’n avontuur waagt. Bijvoorbeeld om de legendarische Inca trail te lopen om de verborgen stad Machu Picchu te bezoeken. Drie dagen lopen levert pijnlijke spieren en een onvergetelijke ervaring op. Je loopt over paden en beklimt trappen die duizenden jaren geleden door de Inca’s werden aangelegd in de bergen. Ze hadden door het hele land een netwerk van wegen en boodschappers, die zo gestationeerd waren dat ze in een dag rennen de volgende post konden bereiken. Zo konden belangrijke berichten in ongeveer zes dagen van de ene kant van Peru naar de andere worden gestuurd. Opmerkelijk is dat vandaag de dag een brief, gewoon per post verstuurt er even lang over doet!

Verder zijn de Inca’s natuurlijk beroemd om hun bouwvaardigheid. De manier waarop zij gigantische blokken steen in exact de juiste maat wisten te slijpen zodat ze naadloos op de volgende aansluiten, heeft nog niemand kunnen achterhalen. Geen naald krijg je tussen de naden van de rotsblokken. Hoe ze die hebben verplaatst weet trouwens ook niemand. Vaak werden de stenen kilometers verderop, soms zelfs in een andere vallei, uitgehouwen. De Inca’s gebruikten geen ijzeren gereedschap, ze hadden geen echte lastdieren (behalve de lama, die niet meer dan een paar kilo draagt) en het wiel kenden ze nog niet. Alles is dan ook met pure mankracht (en/of geesteskracht, want sommigen zeggen dat de oude volkeren geheime krachten bezaten) volbracht.

Aan mankracht hadden ze trouwens geen gebrek. Ieder dorp was verplicht een aantal mensen ter beschikking te stellen voor gemeenschappelijke doelen en iedereen offerde een aantal weken per jaar hiervoor op. Zo werden wegen en bruggen aangelegd en onderhouden, religieuze gebouwen gebouwd en oorlogen gevoerd. De collectieve inspanningen zijn ook vandaag de dag nog terug te vinden op bijvoorbeeld het eiland Taquile in het meer van Titicaca, waar de gemeenschappelijke taken zoals het bouwen van een buurthuis nog steeds door de bewoners zelf worden gecoördineerd en uitgevoerd.

Het moet trouwens gezegd worden dat kenmerk nummer één van de Andes bevolking is, dat ze onvermoeibaar werken. Nog steeds verbouwen ze net als hun voorouders op verschillende hoogtes diverse producten, die dan onderling worden geruild of verhandeld. In het ruige klimaat, een combinatie van felle zon, kou en ijle berglucht, is het hard werken om een paar aardappels te verbouwen. In de trein lopen vrouwen, met hun kinderen op hun rug in een kleurige doek gebonden, eten te verkopen. Hebben ze even niets te doen, dan wordt er een brei of borduurwerkje tevoorschijn gehaald en anders zijn ze wel aan het spinnen. Jonge meisjes die over straat lopen te giebelen, of op weg zijn om een boodschap te doen, hebben ook altijd een soort tol in de hand waarmee ze schijnbaar automatisch wol aan het spinnen zijn. Ik heb het ook eens geprobeerd, maar het is zeker niet zo gemakkelijk als het lijkt. Na vijf minuten zat het bolletje wol helemaal in de knoop en moest het vrouwtje – lachend, dat wel- mijn draad weer uithalen, omdat hij wisselend te dik of te dun was uitgevallen.

Peru is rijk aan historische overblijfselen uit de tijd van de Inca’s en de volkeren die voor hen leefden, zoals de Nazca indianen die de mysterieuze en beroemde kilometerslange figuren in de woestijn tekenden. Sommigen zeggen dat deze lijnen voor of door buitenaardse wezens zijn gemaakt, of dat ze een soort landingsbanen zijn. Daar hebben ze inderdaad wel wat weg van. Anderen beweren dat de figuren (een aap, kolibrie, hond, ‘astronaut’ etc.) een astrologische kalender waren. Een aantal lijnen lopen namelijk parallel aan de zomer- of winter keerkring. Het is hoe dan ook indrukwekkend om in een klein vliegtuigje rond te vliegen boven de gigantische woestijnvlakte en stuk voor stuk de figuren onder je voorbij te zien glijden. Ondanks de misselijkheid (zo’n vliegtuigje schudt verschrikkelijk), ga je je toch afvragen of er niet meer is tussen hemel en aarde.

De Inca’s waren trouwens in hun tijd niet zo’n heel bijzonder volk. De reden dat ze voor ons zo belangrijk zijn, is dat de Spanjaarden hun gebruiken optekenden, zodat we daar nu een redelijk beeld van hebben. Zowel de Inca’s zelf als de volkeren voor hen hadden geen geschreven taal. Wel hadden ze een ingenieus systeem bedacht door op verschillende afstanden knopen te leggen in een touw, waarmee ze nauwkeurig informatie (bijvoorbeeld over oogsten en belastingen) door konden geven.

Cuzco was de hoofdstad van het Inca rijk. De stad was gebouwd in de vorm van de heilige Puma. Van een tempelcomplex waren de muren zo gebouwd dat ze de kaken en tanden van de Puma vormden. Het hoofdtempelcomplex in het centrum van de stad, waar de vruchtbaarheid van de aarde werd geëerd met metershoge gouden maïskolven en lama’s, had een plekje als de genitaliën van de Puma. Jammer genoeg hebben de Spanjaarden al het goud en andere kostbaarheden geroofd en omgesmolten, zodat van de toenmalige rijkdommen en kunstvoorwerpen nu niets anders rest dan de beschrijvingen van diezelfde ‘Conquistadores’.

Ook Bolivia heeft zijn charme. Vooral La Paz leeft. Het stadsbeeld van de hoogste hoofdstad ter wereld is dat van een grote markt. Dag en nacht zijn de straten vol mensen. Overal waar je kijkt worden dingen verkocht in kleine stalletjes, of gewoon op de grond. De Boliviaanse bevolking is al net zulke zoetekauwers als de Peruanen. Op straat zie je alle soorten snoepjes, koekjes en pinda’s die je maar kunt bedenken. Honderd soorten popcorn, chocola, gelatinepuddinkjes, mierzoete felgekleurde drankjes in een glas met iets (een perzik of eng beest?) erin en een schoteltje erop, maar ook hartig eten, zoals gefrituurde kip, soep, chicarrones (gefrituurde varkenshuid), hotdogs, hamburgers, alle soorten brood (zolang het maar zoet is…), ijs en zelfs negerzoenen. Heel bijzonder is de ‘witches market’, oftewel heksenmarkt. Hier worden flesjes en potjes met mysterieuze inhoud verkocht, met opschriften als ‘levenselixer’ of ‘drakenbloed’. Verder worden kleine, fel gekleurde porseleinen figuurtjes verkocht waarvan wordt beweerd dat ze, in de juiste combinatie verbrand, geluk, gezondheid en financieel succes zullen brengen. Het meest lugubere is de ruime sortering in lamafoetussen (!), groot, klein, met of zonder haar, die bij rituele offeranden worden gebruikt.

Het duurt even voordat je gewend bent aan de hoogte: niet alleen raak je snel buiten adem door de ijle lucht, het is ook kouder en de zonnestralen zijn extra fel. Het lijkt of de kleuren een extra dimensie krijgen. Als je door het woestijnlandschap van Bolivia rijdt, net over de grens met Peru, lijkt het wel of dat door een surrealistische schilder is ingekleurd. Deze moet met een onuitputbaar palet aan kleuren, kleine penseelstreken hebben aangebracht op de bergen, de lucht en het taaie gras dat op de vlakten groeit. Paars, rood, groen, blauw, geel, werkelijk alle mogelijke kleuren zijn in perfecte harmonie over het landschap uitgestreken. Op een gegeven moment reed onze bus over een betonnen brug, die zuurstokroze was geschilderd. Hoewel fel roze een kleur is die normaal gesproken in ieder natuurgebied schreeuwend lelijk zou staan, viel die brug totaal niet op tussen alle kleuren die ik net heb beschreven.

De kleuren komen ook terug in de kleding van de indiaanse bevolking. Alles is gemaakt van kleurig borduurwerk, dat ook terug te vinden is in andere Latijns Amerikaanse landen zoals Guatemala, maar ook in Nepal en Tibet. Het creëert een heel zonnig, vrolijk sfeertje waar je je meteen thuis in voelt. Als je naar Peru of Bolivia gaat, vergeet dan vooral je zonnebril niet!